Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ten einde nu der tien dagen, zag men dat hun gedaanten [53]schoner waren, en zij vetter waren van vlees [54]dan al de jongelingen, die de stukken van de spijze des konings aten. 53. Hebreeuws, goed, of goeder; dat is, levendiger, beter van kleur, schoner. 54. Dat is, dan de jongelingen, die van de beste en voedzaamste spijs gegeten hadden. Niet de heerlijke spijs en drank, maar Gods zegen maakt schoon en vet; vergelijk Richt.13:4. Zie hiervan Gods belofte Ex.23:25, en vergelijk verder Ps.104:13,14,15, en Ps.145:15,16; Hebr.11:37,38; Matth.4:4.